Psst, I love you Sterre

Lieve Sterre,

Weet je nog 5 jaar geleden? Toen je nog in mijn buik was? Deze week had ik het gevoel dat ik je voor het eerst voelde. Kan dat wel, vroeg ik je papa. Het is nog wel vroeg. Mijn gevoel was zo sterk, jij bent het. Jij bent het, ik voel je. Zo sterk als dit gevoel is, zo onzeker ben ik over jou zwangerschap. Mijn gevoel zegt me steeds dat er iets niet klopt. Er is iets niet goed… Het is alleen maar een gevoel, dacht ik. Het viel ook nergens op te baseren. Niet meer dan een gevoel. Tot deze ochtend, 5 jaar geleden. Niet alleen meer een gevoel…

2019

Ik kijk om me heen. De sterren liggen op de grond. Tijd om de kaarsjes aan te doen. Straks komen de peuters. We dansen jou thema. De Sterrekindjes. Ik slik, het is zo mooi en tegelijk maakt het van alles in mij los. Alles komt hier samen. Kijk nu Sterre. Hier sta ik in de Sterrig ruimte. Straks komt er een groepje kinderen dansen. We dansen eigenlijk over jou. Jij bent een Sterrekindje. Straks vertel ik ze het verhaal van de Sterrekindjes, die ’s nachts wakker worden terwijl wij liggen slapen. Wakker worden om avonturen te beleven. Wakker worden om met hun sterrenlichtjes door de wolken te wandelen. Om te vissen met kleine sterretjes aan hun hengel. Het thema is zo mooi.

2014

Ik zit bij de verloskundige. Het gaat niet goed. Het is mis. Ik kijk naar het scherm en ik zie jou. Je beweegt er vrolijk op los. Alsof er niks aan de hand is. Waarom schreeuwt mijn gevoel dan zo hard. Waarom schreeuwt mijn gevoel dat het niet klopt? Wat klopt er dan niet. Ik snap er niks van. De verloskundige bekijkt van alles. De placenta ligt laag, geen reden tot zorg op dit moment. Dat kan wel de bloeding verklaren. Ik ben niet gerust te stellen. Toch ga ik even later naar huis. Ik kan alleen maar huilen. Ik ben in de war. Mijn gevoel en verstand, ik vlieg alle kanten op. Nog geen uur later bel ik de verloskundige weer. Ik twijfel niet aan jou, alleen alles in mij zegt dat er iets mis is. We mogen naar het ziekenhuis.

2019

De peuters zijn er met hun volle aandacht bij. De eerste keer dat ik dit thema met ze dansen en ze dansen allemaal mee. Ik verwonder me erover. Meestal moeten ze even wennen, even de kunst afkijken. Wat gaan we nu weer allemaal bij dit nieuwe thema dansen. Zelfs het nieuwe meisje, vorige week nog zo verlegen, danst nu mee. Het ontroerd me. Deze dans is voor jou Sterre. Kijk deze knappe peuters nou, ik ben helemaal trots op ze. Tijd om sterren te hengelen. Iedereen krijgt een bamboe hengel en daar gaan ze. Het is een beetje oefenen. Niet veel later zijn ze op dreef en komen ze steeds vrolijk op me afrennen. Kijk Jiska – Jiska Jiska ik heb weer een ster – jaaaa ik heb er één. Daar staan ze allemaal om me heen en de sterren bungelen tussen ons in. Ik kijk naar die stralende koppies en schiet vol. Ik geniet zo van wat ik doe, werk met zoveel liefde en passie. Dit is echt het mooiste wat je me ooit hebt kunnen geven Sterre. Dit bedrijf, opgedragen aan jou, is opgebouwd uit liefde. Ik voel dat in alles wat ik doe. Het stroomt door mij heen en ik geef het aan iedereen die ik tegen kom bij Sterrig. Alleen jij kon mij dit geven.

2014

We zitten in de wachtkamer in het ziekenhuis. Ik ben één brok spanning. Ik kan ook alleen maar huilen. Veeg mijn tranen weg. Dan huil ik heel even niet en dan begin ik weer. De gynaecoloog zegt niks terwijl ze kijkt. Dan begint ze eindelijk te praten. Het ziet er goed uit. Ze kan niks van de bloeding vinden. De placenta ziet er goed uit. Jij bent wederom bewegelijk. Ik glimlach door mijn tranen heen. Mijn placenta ligt voor de uitgang. Mocht hij niet omhoog groeien dan wordt het een keizersnee. Dat maakt me niet uit zeg ik. Als het maar goed komt. Voor nu ziet het er goed uit. Ik probeer opgelucht te zijn. Ik voel het alleen niet. Ik wil het wel. Ik wil opgelucht zijn. Waarom ben ik niet opgelucht. Misschien komt dat straks. We proberen te lunchen, ik krijg geen hap door mijn keel. Onderweg naar huis bel ik  mijn moeder. We spreken af dat ik nog even in bad ga. Ik wil kijken of ik wat kan ontspannen. Noor blijft bij haar.

2019

5 jaar geleden. Op de een of andere manier voelt het als een mijlpaal. Dat was het bij Noor ook. 5 is namelijk een hele hand vol vingers. Ik wou dat ik kon zien hoe jij je hele hand vol trots aan me zou laten zien. Hoe oud ben je, 5 mama! Hoe zou je zijn Sterre. Ik vraag het me zo vaak af. Hoe zou je zijn? Zou je lievelingskleur ook roze zijn, net als je grote zus? En je lievelingseten ook patat? Zou je ook van yoga houden? Of allemaal niet. Ik zou zo graag iets meer weten. Het is soms zo verdrietig dat ik je voor mijn gevoel zo goed ken en tegelijkertijd zo weinig van je weet.

2014

Ik zit in bad. Ik klets tegen je. Vraag je te bewegen. Mijn buik is onrustig. Kon komen van de bloeding zeg ik hardop tegen mezelf. Ik heb mijn horloge om en kijk hoe laat het is. Vanavond vertrekken we voor een weekendje weg. De buikpijn zakt af. Niet veel later komt de buikpijn weer terug. Ik kijk opnieuw op mijn horloge. Vijf minuten. Het zakt af en komt weer terug. Weer 5 minuten. Er beginnen radartjes te draaien. Mijn hoofd weet het al, ik wil het niet weten. Dit kan toch niet. Alles was goed. Alles was goed bij de verloskundige, alles was goed in het ziekenhuis. Dan klap ik dubbel van de pijn. Mijn telefoon ligt naast het bad, ik bel mijn moeder op luidspeaker. Het is niet goed, het is echt niet goed stamel ik. Het doet zo’n pijn. Het mag niet, ik wil het niet. Mijn moeder zegt me de verloskundige te bellen en ze komt er aan. Ik probeer uit bad te komen, naar de bank te gaan. Het kost me zoveel moeite. Daar lig ik dan. Dat is het enige wat ik weet van dat moment. Ik lig op de bank en de verloskundige komt binnen. Ik kijk naar haar en schud mijn hoofd, het is niet goed echt niet zeg ik. Ze zegt dat ik naar het ziekenhuis moet. Ik snap het niet, dit is toch een miskraam. Dit kan toch thuis.

2019

5 jaar later. Ik voel nog altijd veel verdriet. Het komt soms zo ineens, soms is het er ook tijden niet. Als het er dan niet is, dan voel ik me wel eens schuldig. Net als wanneer ik een tijd niet bij je geweest ben. Tegelijk weet ik dat je altijd bij me bent. Ik hoef niet naar je toe. Je bent er al. Vandaag voel ik me niet alleen verdrietig. Nu wel, nu ik schrijf over jou. Vandaag voelde ik me ook dankbaar. Dat moment met die peuters om me heen, de sterren die om me heen bungelen. Hun trotse gezichten. Dat moment voelde ik me dankbaar. Dat waren geen tranen van verdriet, tranen van ontroering en dankbaarheid. Ik ben zo dankbaar dat Sterrig er is. Jij gaf me dit bedrijf. Ik laat het opgroeien in jou naam, voor jou. En ik doe wat ik het allermooist vind. Waarvan ik 5 jaar geleden op deze dag helemaal nog niet wist dat ik het leuk zou vinden. Ik denk zelfs dat ik hard gelachen had als iemand me had gezegd dat ik een bedrijf zou starten met o.a. yoga en mindfulness. Ik had dat nog nooit gedaan…

2014

Alles om me heen werd geregeld. Ik lag in een soort waas op de bank, weeën op te vangen. Niet veel later zat ik in de auto, naast mij de verloskundige. Naar het ziekenhuis. Eerst nog praatjes. Eenmaal buiten het dorp herkende ik de signalen van mijn lichaam. Praat tegen me, zei ik. Praat tegen me, want ik ga flauw vallen. Wat ik niet bewust heb meegemaakt was dat ik flauw viel. Dat de verloskundige onderweg naar het ziekenhuis is gestopt, afgewogen heeft om de ambulance te bellen. Wat zou sneller zijn? Ingestapt is en doorgereden is. Bij het ziekenhuis aangekomen kwam ik bij. Ik keek en zag de achterkant van het ziekenhuis. De ingang waar de ambulances binnenkomen. De brancard voor mij. Ik deed de deur open en stapte uit. Hoorde de verloskundige roepen dat ik dat niet kon. En zakte door mijn benen heen. Ik werd opgevangen en op de brancard gelegd. De verloskundige was weg (auto parkeren). De verpleegkundigen praatten tegen mij. Een raar gesprek waarin ik maar niet duidelijk krijg dat mijn man er wel is en dat de verloskundige niet mijn moeder is. Ik blijf maar herhalen dat mijn man er wel is. Waarom snappen ze me niet. Dan is de verloskundige terug. Even later hoor ik Joris zijn stem. Hij is er en ik ben weg. Op de kamer ben ik er weer. Daar komt het echo apparaat. Ik wil het niet. Ik wil niet dat ze met het echo apparaat gaan kijken. Je bent niet meer waar je hoort. Ze zetten het apparaat op mijn buiken en er is niks. Jij bent daar niet. Joris barst in huilen uit. Ik ben in gevecht met mezelf. Ik wil dit niet is het enige wat ik denk. Ik wil geen pijn. Ik wil dit niet doen. Ik wil dit niet voelen. Ik wil iets tegen de pijn. Ik krijg morfine. Een dosering. Ik heb nog steeds pijn, ik wil dit niet. Nog een dosering. Nog steeds pijn. Nog een dosering. Meer mag ik niet. Ik ben er boos van. Ik wil meer. Ik wil dit niet en ik wil dit niet voelen. De gynaecoloog gaat weg. Daar zitten we met zijn tweeën. Jij bent er nog ergens in mij, je bent er ook niet meer.

2019

We gaan naar buiten om sterretjes voor je aan te steken. Weer binnen steken we de kaarsjes aan bij jou plekje. Mees zit bij mij op schoot. Ja Mees je hebt nog een zus hoor. Ik heb een zusje en een broertje. Mijn zusje is dood. We vertellen Mees over jou. Je snapt het nog niet echt. Dat geeft niet. Dat komt wel. Je zus is druk. De kaarsen worden verschoven. Je knuffeltje moet op een andere plek. Ze stempelt een heel vel vol met de ster stempel. Een gelukspopje op je knuffeltje en een flesje met mooie spulletjes er naast. De schudbol met het beertje met een hartje erbij. Een mooie steen en een mooi roze elastiekje. Bloementjes in een stervaasje moeten precies naast de lichtbak staan. Als papa deze verplaatst, zet ze hem toch weer terug. Op de lichtbak staat, psst I love you. Boven op de lichtbak een kleine knutsel met glimmertjes die ze nog gauw maakt. Dan staat ze er een tijdje stilletjes naar te kijken. Ik ben zo trots op haar. Hoe ze jouw grote zus is, zonder dat ze je ooit heeft gezien. Ze mist jou ook. Je bent onderdeel van ons gezin. Je hoort erbij. Je bent hier altijd.

2014

Ik voel nog steeds pijn. De heftigheid is eraf. Zo ineens houd het op. Als de gynaecoloog komt blijk je er te zijn. Je ligt op haar hand. Ze bekijkt jou van top te tot teen. Wat ben je klein. Willen jullie weten wat het is? Ja. Het is een meisje. Dan is het Sterre, zeg ik direct. We hadden een meisjesnaam. Iets heel anders. Toch twijfel ik geen seconde. Jij bent Sterre en dat is het enige kloppende op dit moment in deze ziekenhuiskamer. Je ligt bij me op bed. Alles gaat stapje voor stapje. Steeds als wij er aan toe zijn gaan we een stapje verder. We mogen dan op de bel drukken. Ze komen je een beetje schoonmaken. Ze doen je in een wikkeldoek. Als je groot was geweest ging je hoofdje er in, nu je voeten. Dan ga je in je kistje. We bellen met familie. We bellen met vrienden, want we gaan geen weekendje meer weg. Dan komt mijn broer en mijn schoonzusje. Ze hebben schone kleren voor me. Ze brengen ons naar mijn ouders. Daar loop ik naar binnen. Net als die ochtend. Alleen nu niet met jou in mijn buik. Met jou in het witte kistje. Dikke knuffels. Een rillend lijf. Vele tranen. Ik breek in de armen van mijn broertje. Het komt wel goed Jis, echt, nu niet, ooit. Ik moet zo hard huilen. Die nacht is de enige nacht dat je in ons huis bent. Je kistje staat achter mijn hoofdkussen. Ik lig in bed en ga er weer uit. Ik pak een knuffeltje en leg het bij jou. Jou flapje Sterre. Net als grote zus heb jij ook een flapje.

2019

Lieve Sterre, dit is jou verhaal. Een stuk van jou verhaal. Je leeft voort in mij en in vele anderen. Want er zijn velen die Sterrig in hun hart hebben. En jij bent Sterrig. Steken jullie ook een kaarsje aan? Wanneer je dit leest. Het is nu misschien een beetje laat. Misschien lees je dit op een heel ander moment. Wanneer maakt niet uit. Een kaarsje voor Sterre. Denken jullie ook even aan haar. Dat kleine, kleine meisje die aan het begin stond van dit avontuur. Diepe dalen en hele grote wonderlijke en prachtige bergen. Bedankt Sterre voor alles wat je me bracht.