Dag lieve Sterre, het is al weer 4 jaar geleden

11-01-2014

Ik heb net het onmogelijke gedaan. Ik heb je in je kistje in de ijskoude grond gezet. Terwijl alles in mij me tegen wilde houden, heb ik een eerste hand modder op je mooie witte kistje gegooid. En terwijl mijn verstand roept dat het slechts je lichaam was, roept mijn gevoel dat het wel jóú lichaam was. Net toen ik dacht dat dit het allermoeilijkste zou zijn, kwam ik tot de conclusie dat ik ongelijk had. Mijn benen voelen zwaar. Mijn voeten voelen alsof ze niet in beweging kunnen komen. Ik ben zo koud. Ik ril en ik klappertand. Mijn lijf doet zeer. Mijn buik voelt zo leeg. Ik huil. Ik jank. Hoe kan ik je in vredesnaam hier achter laten? Hoe kan ik nu naar huis gaan terwijl jij daar ligt. Hoe kan ik je nu alleen laten? Hoe is dat mogelijk?

Ik wil je pas alleen laten als je groot genoeg bent. Wijs genoeg. Sterk genoeg. Als je dat even niet bent, mag je altijd bij me terug komen. Dan ben ik daar. Maar nu… Nu kan ik je toch niet alleen laten. Hier in de kou. De wind raast over het land. De regen voelt ijzig koud. De takken van de boom die over je moet waken grijpen steeds in mijn haar en ik word er gek van en vind het ook lief. Alsof de boom zegt, ik pas wel op haar, kijk hoe goed ik dat kan. Maar ik wil geen boom die op je moet passen. Ik wil dat doen. Ik zou dat doen. Ik zou op je passen, voor je zorgen, naar je luisteren, je liefhebben, je ruimte geven en toch ook dichtbij zijn. Ik zou er voor jou zijn. Ik was er voor je.

Terwijl de sterke armen om me heen proberen me in beweging te krijgen, terwijl alles in mij nee schreeuwt, maakt mijn voet een beweging. Zet ik de ene voor de andere. Draai ik me om. Zeg ik dag tegen je, wat ik nog vele malen zal doen. Als ik dan op het pad sta. Van een afstandje te kijken. Naar daar waar jij bent. Dan vliegen de ganzen over. Ze komen van ver en ze gaan naar ver. Zo zal ik gaan. Ik zal van ver komen en naar ver gaan. Met jou in mijn hart. Iedere keer als ik ganzen zie vliegen denk ik aan jou. Voor altijd in mijn hart.

10-01-2018

Lieve Sterre,

Vandaag 4 jaar geleden was jou dag. Voor mij veel te vroeg. Voor jou toch jou dag. Als je rond je uitgerekende datum was gekomen dan zou je jarig zijn in de buurt van je zus. Een juli kindje. Als je dan geboren was, dan zou je dit jaar vier worden en naar school gaan. Dan zouden we na je eerste schooldag een taartje eten. Want dat is traditie. Maar 4 zal je niet worden.

Vandaag lukte het me niet om bij je langs te gaan. Wel hebben we een kaarsje voor je gebrand tijdens de yoga lessen. In beide groepen. Iedereen mocht een kaarsje aansteken. Voor iemand die je lief hebt, voor iemand die je mist, voor iemand die speciaal voor je is. Noor brandde haar kaarsje ook voor jou. Zo had je er twee.

Dit jaar zei iemand tegen me. Met zo’n verhaal, jou verhaal en Sterrig, kan het niet anders dan dat dit bedrijf blijft groeien en ontwikkelen. Dat moet wel. Dat denk ik ook. En weet je een kind opvoeden, dat valt me niet altijd mee. Net zoals dat een bedrijf runnen me niet altijd meevalt. Ik geniet ervan, het geeft me energie, het kost me energie, het maakt me wel eens boos of verdrietig, of juist super blij of trots en soms voel ik me onmachtig of denk ik waar is het handboek wat me vertelt wat te doen. Eigenlijk verschilt het niet zoveel. Jou zus of broertje opvoeden of het bedrijf in jou naam laten groeien.

Afgelopen jaar lieve Sterre, afgelopen jaar groeide je wat minder hard. Maar aankomend jaar heb ik zomaar het gevoel dat je net als je grote zus uit al je kleren gaat groeien. Een groeispurt gaat maken. Of nou ja jij, Sterrig bedoel ik dan. 🙂

Bedankt dat je kwam, dat je ging, dat je er was, dat je er bent.

Onze kaarsjes branden vandaag speciaal voor jou.

Dag lieve Sterre, kus, je mama.